Lees onderstaande woorden met hun betekenis een aantal keren grondig door.
Als je denkt dat je ze aardig kent, ga je door naar oefenquiz eronder.
Stap 1: Woordjes leren
1. onderkennen = opmerken en het belang inzien
Voorbeeld: Het is eerst nodig het probleem te onderkennen, om daarna aan een oplossing te werken.
2. beklijven = voortduren, blijven bestaan
Voorbeeld: Positieve gevoelens beklijven vaak minder dan negatieve.
3. spekkoper = iemand die goede zaken heeft gedaan, geluk heeft gehad
Voorbeeld: Iemand die in deze tijd huizen verhuurt is spekkoper, want hij kan hoge huren vragen.
4. aanstonds = weldra, binnen zeer korte tijd
Voorbeeld: Ik heb aanstonds tijd om u even te woord te staan.
5. waardeoordeel = mening of iets goed of slecht is
Voorbeeld: Zonder haar gesproken te hebben ga ik daar geen waardeoordeel over geven.
6. hiërarchie = rangorde
Voorbeeld: Hij staat bovenaan in de hiërarchie.
7. drempelvrees = aarzeling, angst om ergens naar binnen te gaan of iets te ondernemen
Voorbeeld: Na mijn aanvankelijke drempelvrees ben ik er vol voor gegaan.
8. relevant = belangrijk voor het onderwerp waar het over gaat
Voorbeeld: Hij hield relevante informatie achter.
9. catastrofe = ramp
Voorbeeld: Het is een catastrofe voor de hele bedrijfstak.
10. empathie = inlevingsvermogen
Voorbeeld: Hem ontbreekt werkelijk iedere vorm van empathie.
Stap 2: Woorden oefenen
We gaan de geleerde woorden oefenen met behulp van deze oefenquiz.
Dit helpt je met het onthouden van de woorden.
Stap 3: Tijd voor de test!
Oké, klaar voor de test?
Maak de test net zo vaak totdat je alle 10 de vragen goed hebt.
Doe daarna de test die er naast staat, deze gaat over de woorden van zowel deze les als de vorige les. Zorg dat je ook die test foutloos maakt voordat je naar les 3 gaat.
Ready? GO!