Lees onderstaande woorden met hun betekenis een aantal keren grondig door.
Als je denkt dat je ze aardig kent, ga je door naar oefenquiz eronder.
Stap 1: Woordjes leren
1. vergoelijken = goedpraten
Voorbeeld: Ze probeerde het gedrag nog te vergoelijken, maar tevergeefs.
2. hinderlijk = lastig en vervelend
Voorbeeld: De moeder stoort zich aan het hinderlijke gedrag van haar zoon.
3. eerbetoon = betuiging van eer, handeling om waardering te tonen
Voorbeeld: Het was bedoeld als eerbetoon aan alle slachtoffers.
4. ridicuul = belachelijk
Voorbeeld: Het was een ridicuul besluit.
5. flamboyant = vurig, hartstochtelijk, vol temperament
Voorbeeld: Hij is een flamboyante persoon die met volle teugen van het leven geniet.
6. opportunist = iemand die zonder principes handelt / / iemand profijt probeert te trekken uit de omstandigheden
Voorbeeld: De opportunist probeert overal een slaatje uit te slaan.
7. escaleren = erger of ernstiger worden
Voorbeeld: De onenigheden escaleerden tot hevige gevechten.
8. bonafide = betrouwbaar
Voorbeeld: Wij kochten de auto bij een bonafide autohandelaar.
9. incidenteel = als iets niet vaak gebeurt
Voorbeeld: Omdat dit maar incidenteel voorkomt, hoeven we het niet zwaar te bestraffen.
10. suggereren = opperen, een suggestie doen
Voorbeeld: Hij suggereert daarmee dat het jouw schuld is.
Stap 2 Oefeningen
In onderstaande oefenquiz ga je aan de slag met de woorden.
Welk woord past het best op de stippellijn?
Stap 3 Doe de test!
Ben je ook benieuwd of je de woorden goed kent?
Om daarachter te komen kun je onderstaande testen maken.
De eerste test is van de woordjes van deze les, de tweede gaat over alle woordjes die je tot nu toe hebt geleerd.
Zorg dat je in de eerste test doorgaat totdat je alles goed beantwoord.
De tweede test omvat 12 vragen, waarvan je er minimaal 10 goed moet hebben.
Good luck!