Leer onderstaande woorden door ze een aantal keren grondig door te lezen.
Als je denkt dat je ze aardig kent, ga je door naar oefenquiz eronder.
Stap 1: woordjes leren
1. tomeloos = bovenmatig, niet te stuiten
Voorbeeld: Onze tomeloze inzet werd beloond.
2. waarachtig = werkelijk, oprecht
Voorbeeld: Ik weet waarachtig niet waar je het over hebt!
3. alias = ook wel genaamd
Voorbeeld: Willem Holleeder, alias de Neus stond terecht voor een aantal misdrijven.
4. structureel = geregeld, fundamenteel
Voorbeeld: Zij komt structureel te laat.
5. epiloog = slotwoord
Voorbeeld: In de epiloog refereerde de schrijver er nog aan.
6. uitweiden = uitvoerig spreken (over bijzaken)
Voorbeeld: De leraar bleef maar uitweiden over de verschillende mogelijkheden.
7. behartigen = goed zorgen voor
Voorbeeld: Deze advocaat behartigt al jaren mijn zaak.
8. vergezellen = begeleiden, mee gaan
Voorbeeld: Ze werd in de rechtszaal vergezeld door haar familie.
9. afgezant = afgevaardigd persoon
Voorbeeld: Een afgezant van de regering bezocht het getroffen gebied.
10. conform = volgens
Voorbeeld: Ik heb altijd gehandeld conform de regelementen.
Stap 2: Oefenen met de woorden
Oefen de woorden van hierboven met de quiz hieronder.
Stap 3: Tijd om te testen!
Hieronder weer twee testen; de eerste test over deze les, de test ernaast over alle woorden die je tot nu toe hebt geleerd. Dus les 1 t/m 7.
Doel: Maak de eerste test totdat je alle vragen goed beantwoord,
De tweede test heeft 15 vragen en het doel is minimaal 12 daarvan juist te beantwoorden.
Succes!