Moeilijke woorden bovenbouw+

Met de woorden hieronder gaan we een stapje verder. Ze zijn iets minder gangbaar in onze spreektaal, maar nog altijd geen totaal onbekende woorden.
De betekenis van deze moeilijke woorden is echter voor veel mensen volstrekt onbekend. Sterker nog, velen hebben überhaupt nog nooit van deze woorden gehoord! Ze worden slechts zelden gebruikt en kunnen we met recht moeilijke woorden noemen.

Deze woorden kom je tegen op academische opleidingen.
Hoeveel ken jij er?

Als je wilt kun je ook nog wat testen voordat je aan de woordenlijst begint.

/10
woorden bovenbouw plus quiz

BOVENBOUW+ WOORDEN

Kies de betekenis van het woord

AUDIËNTIE

DRACONISCH

OMINEUS

EMPERISCH

BASSESSE

STRANGULATIE

RECIDIVEREN

OBSTINAAT

BEDUIMELEN

LINGUÏSTIEK


Woordenlijst bovenbouw +/ academisch

A
acroniem = letterwoord, een woord gevormd door de eerste letters van verschillende woorden
Voorbeeld: Partij van de Arbeid verwijst naar het acroniem PvdA.

adagium = spreuk, motto
Voorbeeld: Volgens het bekende adagium: Zoals de waard is….

ad interim = tussentijds, plaatsvervangend
Voorbeeld: Hij werd gevraagd manager ad interim te worden.

adstrueren = verduidelijken, bewijzen
Voorbeeld: De advocaat trachtte de onschuld van zijn cliënt met de stukken te adstrueren.

afasie = het onvermogen te spreken
Voorbeeld: Het is een taalstoornis, waarbij iemand niet meer kan zeggen wat ie wil.

affectatie = een schijnbare gemoedsgesteldheid die niet met de werkelijkheid in overeenstemming is
Voorbeeld: Die uitspraak is vrij van affectatie.

aligneren = op een rij plaatsen
Voorbeeld: De troepen aligneren.

allonge = bijlage, supplement
Voorbeeld: Hierbij doe ik u de allonge behorend tot de overeenkomst toekomen.

ambigu = voor meerdere uitleg vatbaar, dubbelzinnig
Voorbeeld: ‘Ik zie je wel’. Deze zin is ambigu; het betekent ‘ik kan je wel zien’, maar kan ook betekenen ‘ik zie je later wel verschijnen’.

anamnese = verslag van een patiënt over de voorgeschiedenis van zijn ziekte
Voorbeeld: De behandeld arts voerde anamnese uit om een zo volledig mogelijk beeld van de klachten van de patiënt te vormen.

animositeit = vijandigheid
Voorbeeld: Je voelde de animositeit tussen de verschillende groepen.

apocrief = twijfelachtig, geen geloof verdienend
Voorbeeld: Zijn relaas was op z’n minst apocrief te noemen.

archaïsch = ouderwets
Voorbeeld: Hij staat bekend om zijn archaïsch taalgebruik.

audiëntie = officieel bezoek bij een hoog geplaatst persoon
Voorbeeld: We gingen op audiëntie bij de Maxima.

auspiciën = bescherming, supervisie
Voorbeeld: Een ieder werkt onder auspiciën van het afdelingshoofd.


B
baliekluiver =nietsnut
Voorbeeld: De baliekluiver zat zoals gewoonlijk weer uit zijn neus te eten.

bassesse = laagheid, sluwheid
Voorbeeld: De hele actie was één grote daad van bassesse.

beduimelen = bevlekken door aanraking met vuile vingers
Voorbeeld: Hij beduimelde het schilderij met zijn vieze handen.

behept = in het bezit zijn van, lijden aan
Voorbeeld: Hij is behept met allerlei vreemde kwaaltjes.

biënnium = periode van 2 jaar
Voorbeeld: Het budget voor het komende biënnium was erg ruim.

bronstig = loops
Voorbeeld: Het bronstige teefje was niet meer te houden.


C
cachetteren = verzegelen
Voorbeeld: Hij liet de gecachetteerde akte per post bezorgen.

categorisch = met klem; ook: systematisch
Voorbeeld: De rode draad door zijn verdediging was zijn categorische ontkenning.

concubinaat = het samenleven van een man en een vrouw zonder huwelijk
Voorbeeld: Zij leefden reeds vele jaren in concubinaat.

confirmeren = bevestigen
Voorbeeld: Zou u dat even willen confirmeren per mail?

connotatie = gevoelswaarde, ondertoon
Voorbeeld: Zijn lezing had een negatieve connotatie.

contesteren= bestrijden, betwisten
Voorbeeld: De actiegroep bleef het onrecht contesteren.

cultus = verering
Voorbeeld: Het hoort bij de cultus om offers te brengen.


D
deballoteren = afwijzen bij stemming
Voorbeeld: Hij werd gedeballoteerd tijdens de vergadering.

demaskeren = ontmaskeren, iemands ware aard laten zien
Voorbeeld: Eindelijk lukte het hem de man te demaskeren als de dader.

dendrologie = boomkunde
Voorbeeld: Dendrologie is de studie van bomen, heesters en andere houtachtige planten.

desintegreren = uiteenvallen
Voorbeeld: Het ooit zo machtige rijk was nu aan het desintegreren.

determinant = bepalende factor
Voorbeeld: Slechte voeding is een determinante factor bij het krijgen van overgewicht.

devoot = met grote eerbied en toewijding
Voorbeeld: De spiritueel leider had vele devote volgelingen.

dichotoom = met 2 mogelijkheden
Voorbeeld: Je kunt met ja of met nee antwoorden op deze dichotome vraag.

diffuus = onduidelijk
Voorbeeld: Hij kwam met een diffuus verhaal waar ik geen touw aan kon vastknopen.

diminuendo = afnemend
Voorbeeld: Diminuendo is een aanduiding in de muziek voor dynamiek, zachter worden, geleidelijk afnemend in toonsterkte.

dissertatie = proefschrift
Voorbeeld: De student schreef een uitmuntend dissertatie.

distinctie = onderscheid; ook: deftigheid, beschaafdheid van manieren
Voorbeeld 1: De distinctie tussen de verschillende bevolkingsgroepen.
Voorbeeld 2: Het is goed deze kwestie met distinctie te behandelen.

domesticatie = het temmen van wilde dieren tot huisdieren
Voorbeeld: Het proces van domesticatie kan soms jaren duren.

dotatie = schenking, donatie
Voorbeeld: Een eenmalige dotatie aan dit goede doel.

draconisch = zeer streng
Voorbeeld: Er heerste een draconisch beleid.

drogreden = schijnreden, kromme redenering
Voorbeeld: De lezing van de politicus zat vol drogredenen om maar niet de verantwoordelijkheid te hoeven nemen.


E
egards = uitingen van beleefdheid
Voorbeeld: De kroonprins werd met alle egards ontvangen.

elan = bezieling, enthousiasme
Voorbeeld: Ze begonnen het project met veel elan.

empirisch = berustend op ervaring of waarneming
Voorbeeld: Er konden duidelijke conclusies worden getrokken uit het empirische onderzoek.

enigma = raadsel
Voorbeeld: De enigma’s van zijn mysterieuze leven.

enigmatisch = raadselachtig, mysterieus
Voorbeeld: Ze staat bekend om haar enigmatische gedichten.

epoque = tijdstip, tijdvak
Voorbeeld: Dit stuk behoort tot de meest invloedrijke uit zijn epoque.

esthetiek = kunstgevoel, schoonheidsleer
Voorbeeld: Kunnen we stellen dat plastische chirurgie valt onder esthetiek?

esthetisch = chic, elegant
Voorbeeld: Het esthetische effect van een sieraad.

etnocentrisme = de neiging om andere culturen af te keuren en de eigen als superieur op te vatten
Voorbeeld: Als westerse ondernemer in het Afrikaanse land had hij te maken met etnocentrisme.

evocatief = beeldend, suggestief
Voorbeeld: Met veel evocatief talent een bijzonder fraai en melancholiek stemmende wereld van zachte schaduwklanken oproepend.

exhaustief = compleet, uitputtend, waar helemaal niets aan ontbreekt
Voorbeeld: De lijst met opsommingspunten is exhaustief.


F
falsificatie = vervalsing; weerlegging
Voorbeeld: Na inspectie kwam aan het licht dat het een falsificatie van het meesterstuk betrof.

ferociteit = wildheid, woestheid
Voorbeeld: De uitbarsting was de zoveelste uiting van zijn ferociteit.

fiduciair = op vertrouwen berustend
Voorbeeld: Het fiduciaire karakter van de afspraken gaven de onderlinge verhoudingen goed weer.

flegmatiek = stoïcijns, onverstoorbaar kalm (soms ook te kalm)
Voorbeeld: Haar flegmatieke karakter maakt haar uiterst geschikt voor deze job.

flux de bouche = welbespraaktheid
Voorbeeld: Hij staat bekend om zijn flux de bouche.

foedraal = iets dat om iets heen zit, omhulsel
Voorbeeld: Een speciaal gemaakte foedraal voor het sieraad.

frugaal = sober, matig, karig
Voorbeeld: De opbrengst was ook dit jaar frugaal te noemen.

fibromyalgie = pijn in bindweefsel en spieren
Voorbeeld: Hij heeft al jaren last van fibromyalgie.

fnuikend = funest, zeer schadelijk
Voorbeeld: Alcohol heeft een fnuikend effect op de gezondheid.

fulminant = woedend, razend
Een fulminante scheldkanonnade volgde.

fytofaag = herbivoor, planteneter
Voorbeeld: Geen vlees voor deze fytofaag.


G
gebeuzel = onzinnige praat
Voorbeeld: Er kwam zoals gewoonlijk alleen maar gebeuzel uit zijn mond.

geëquilibreerd = in evenwicht
Voorbeeld: In de toespraak waren humor en ernst perfect geëquilibreerd.

gracieus = elegant
Voorbeeld: Ze is een gracieuze verschijning.

gremium = adviescollege
Voorbeeld: Jan Marijnissen sprak vaak op diverse gremia.

grosso modo = ruw geschat
Voorbeeld: Het gaat grosso modo om 1 miljoen inwoners.


H
hegemonie = alleenheerschappij, overwicht
Voorbeeld: De hegemonie van de Nederlandse kickboksers gaf ons landje aanzien in de vechtsportwereld.

hospiteren = als gast bijwonen
Voorbeeld: Het internet staat vol met tips voor als je gaat hospiteren.

humoraal = de lichaamsvochten betreffend
Voorbeeld: Het humorale afweersysteem richt zich op ziekteverwekkers in het lichaamsvocht.

hybris = Oudgrieks woord voor overdreven trots, overmoed
Voorbeeld: De hybris van de president die alles maar dacht op te kunnen lossen.

hypo = te lage bloedsuikerspiegel
Voorbeeld: Door iets zoets tot je te nemen gaat de hypo over.


I
idiosyncratisch = met een eigen, afwijkend karakter
Voorbeeld: Het idiosyncratische gedrag van de jeugd van tegenwoordig.

in casu = in dit geval
Voorbeeld: De aanstichter, in casu de scholier, kan verantwoordelijk worden gesteld voor de schade.

inflammatie = (medische) ontsteking
Voorbeeld: Inflammatie is een reactie op een schadelijke prikkel in het lichaam.

incrimineren = (van misdaad) beschuldigen
Voorbeeld: Zij incrimineren hetgeen gebeurt is en willen hem vervolgen voor het misdrijf.

interageren = op elkaar inwerken, elkaar wederzijds beïnvloeden
Voorbeeld: De opdracht zorgde dat de jongeren onderling interageerden.

interfereren = ingrijpen, interveniëren
Voorbeeld: De overheid interfereert in het conflict.

iteratief = herhalend
Voorbeeld: Een iteratief proces wordt gekenmerkt door stelselmatige herhaling van onderdelen van het proces.


J
jobstijding = ongeluksbericht, erg slechte boodschap
Voorbeeld: De vrouw werd overvallen met de jobstijding dat haar man was overleden.


K
kakafonie = veel lelijk geluid (wordt ook gebruikt voor andere zintuigen), herrie
Voorbeeld: Een kakafonie van onsamenhangende kleuren.

kastijden = lijfstraf in uitvoering brengen
Voorbeeld: Tijdens de slavernij was het kastijden van slaven heel normaal.

kosmopoliet = wereldburger, iemand die zich overal ter wereld thuis voelt.
Voorbeeld: Door het wonen in al die verschillende landen is hij een echte kosmopoliet geworden.


L
lasciviteit = wulpsheid
Voorbeeld: De lasciviteit straalde van haar af.

linguïstiek = taalkunde
Voorbeeld: Linguïstiek is de wetenschappelijke studie naar talen.


M
mitigeren = minder erg maken, afzwakken
Voorbeeld: De medicijnen mitigeerden de symptomen.

myopie = bijziendheid
Voorbeeld: Bij myopie is een min-bril nodig om scherp te zien.


N
narratief = verhalend; op een manier van een verhaal, met een begin, midden en einde
Voorbeeld: De methode van narratief werken.

nautisch = scheepvaart of de watersport betreffende
Voorbeeld: Stuurboord en bakboord zijn nautische termen.

neerlandicus = deskundige op het gebied van Nederlandse taal en cultuur
Voorbeeld: In de jury zat onder andere een neerlandicus.

ney = muziekinstrument, voorloper van de fluit
Voorbeeld: De ney is de voorloper van de fluit.


O
omineus = een (slecht) voorteken bevattend, onheilspellend
Voorbeeld: Hij sprak op omineuze wijze.

onverlet laten = onverminderd aanwezig blijven
Voorbeeld: Dit laat onverlet dat de kosten naar beneden moeten op korte termijn.

obstinaat = tegendraads, eigenzinnig
Voorbeeld: Hij blijft zich obstinaat verzetten tegen de geplande veranderingen.

outillage = uitrusting, materieel
Voorbeeld: De outilage van de Rotterdamse haven is voortreffelijk te noemen.


P
palpatie = betasting van het lichaam
Voorbeeld: Voor het onderzoek is palpatie van het hele lichaam nodig.

patronymicum = persoonsnaam afgeleid van de vader
Voorbeeld: Hendriks, Jacobs en Hermans waren oorspronkelijk patroniemen.

pendule = slingerklok
Voorbeeld: De antiquair had geen interesse in de antieke pendule.

pensionado = gepensioneerde die in een warm land gaat wonen
Voorbeeld: Er wonen veel pensionado’s in Spanje.

perinataal = kort voor en na de geboorte
Voorbeeld: De perinatale periode is de periode van de 22e zwangerschapsweek tot de 7e dag na de geboorte.

pernicieus = schadelijk, kwaadaardig
Voorbeeld: Hij zat vol pernicieuze bedoelingen.

permissief = toegeeflijk, veel toestaand
Voorbeeld: Een permissieve opvoedstijl wordt ook wel een toegeeflijke opvoedstijl genoemd.

percipiëren = waarnemen, ervaren
Voorbeeld: Iedereen percipieert een ervaring op zijn eigen manier.

plutocratie = heerschappij van de rijken
Voorbeeld: Een plutocratie is een bestuursvorm waarin de rijksten de macht hebben.

pneumatisch = door lucht gedreven
Voorbeeld: Boren met een pneumatische boor.

prevelen = mompelen
Voorbeeld: Ze prevelde een gebedje.

primordiaal = cruciaal, fundamenteel
Voorbeeld: Kennis van de twee landstalen is primordiaal om de tweetalige hoofdstad te besturen.

prolegomena = inleidende opmerkingen
Voorbeeld: Enkele prolegomena hadden niet misstaan.

profylactisch = voorbehoedend, preventief
Voorbeeld: Profylactische toediening van antibiotica gebeurt wel vaker.


Q
quid pro pro = voor wat hoort wat
Voorbeeld: Ook wel: Het ene voor het andere.

R

rassureren = geruststellen
Voorbeeld: Rassureren komt van het Franse re-assurer, hetgeen zoveel als herverzekeren betekent.

recidief = (medisch) terugkeren
Voorbeeld: Om recidief te voorkomen kunnen deze maatregelen worden toegepast.

recursief = zichzelf herhalend
Voorbeeld: De waarde worden op de volgende manier recursief berekend.

rehydratie = vocht aanvulling
Voorbeeld: Na de extreme inspanning was rehydratie hoog nodig.

rubensfiguur = mollige vrouw, zoals de schilder Rubens ze vaak afbeeldde.
Voorbeeld: Hij had een voorliefde voor vrouwen met een rubensfiguur.

ressentiment = wrok, haatdragendheid
Voorbeeld: Na al die jaren koestert hij nog altijd ressentiment jegens hen.

ridiculiseren = belachelijk maken
Voorbeeld: Hij heeft er een handje van mijn mening te ridiculiseren.


S
schaduwzijde = nadeel
Voorbeeld: De schaduwzijde van zo’n pompeus WK is de uitbuiting van de plaatselijk bevolking.

sec = zonder overbodige toevoegingen
Voorbeeld: De waarheid sec is voor de roddelbladen niet interessant.

secularisatie = ontkerkelijking, verwereldlijking
Voorbeeld: Secularisatie is het proces waarbij het maatschappelijk leven zich steeds meer gescheiden ontwikkelt van de kerk en het geloof.

sereen = vredig
Voorbeeld: Er heerste een serene rust.

sforzando = sterker, aanzwellend
Voorbeeld: Sforzando is een muziekterm die aangeeft dat de dynamiek op een op bepaald moment versterkt dient te worden.

shabby = onverzorgd en armoedig
Voorbeeld: De laatste tijd ziet hij er vrij shabby uit.

sisyfusarbeid = nutteloze arbeid, onbegonnen werk
Voorbeeld: Die onderneming nog redden is sisyfusarbeid.

sjofel = onverzorgd en armoedig, shabby
Voorbeeld: Hij liep er nogal sjofel bij.

smalen = blijk van minachting geven, kleinerend spreken
Voorbeeld: Op smalende wijze diende hij haar van repliek.

soelaas bieden / geven = verlichting geven, zorgen dat iets minder erg wordt
Voorbeeld: De maatregelen boden geen soelaas.

somnambulisme = slaapwandelen
Voorbeeld: Hij leidt al jaren aan somnambulisme.

strangulatie = wurging, afklemming van de keel
Voorbeeld: Uiteindelijk verloor de man zijn bewustzijn door de strangulatie.


T
tectyleren = antiroestbehandeling voor auto’s
Het tectyleren kostte veel geld.


U
uitgelezen = heel erg geschikt
Voorbeeld: Dat was een uitgelezen kans om even aan de drukte te ontsnappen.


V
verdisconteren = rekening houden met, incalculeren
Voorbeeld: De extra kosten waren in de prijs verdisconteerd.

vivaciteit = levendigheid
Voorbeeld: Zijn entree ging gepaard met zijn bekende vivaciteit.

virulent = venijnig
Voorbeeld: Het virus is bij sommige dieren minder virulent dan bij andere.

voraciteit = vraatzucht
Voorbeeld: Jarenlange voraciteit heeft geleid tot dit enorme overgewicht.


W
wederrechtelijk = onrechtmatig, illegaal
Voorbeeld: De verdachte bezit een aanzienlijk wederrechtelijk verkregen vermogen.

weifelen = aarzelen, dubben
Voorbeeld: Hij weifelde even en kwam toen met zijn antwoord.


X
xylografie = houtsnijkunst
Voorbeeld: De man heeft zich helemaal toegelegd op xylografie.


Z
zoöplastiek = de kunst van het opzetten van dieren
Voorbeeld: Niet iedereen is voorstander van zoöplastiek.

error: Content is protected !!